Ron van Gelder foto Melanie Samat

Ron van Gelder

Heel Crooswijk is het erover eens: de Crooswijkseweg is bepaald geen visitekaartje voor de wijk. Het verkeer is er chaotisch, bewoners voelen zich onveilig, er is leegstand en bij veel ondernemers staat het water aan de lippen. Eind 2023 gaf de gemeente ‘aanjager transitie’ Ron van Gelder de opdracht om de levendigheid en de gezelligheid terug te krijgen aan de Crooswijkseweg. In een half jaar tijd moet hij een plan opstellen en de eerste verbeteringen in gang zetten.

Van Gelder is niet de eerste die probeert de Crooswijkseweg nieuw leven in te blazen. Meerdere kwartiermakers gingen hem voor, vele rapporten en adviezen werden er al geschreven. ‘Er moet heel wat gebeuren om de straat weer schwung te geven,’ zegt Van Gelder.
‘Maar als ik er niet in geloofde, was ik niet aan deze klus begonnen. Ik ben geen dromer. Crooswijk is een prachtwijk die de komende jaren nog op veel plekken wordt verbeterd. Dat biedt kansen om ook de Crooswijkseweg aantrekkelijk te maken. De komst van het winkelcentrum aan de Tamboerstraat kan een impuls geven. Maar het kan ook de doodsteek worden voor de straat. Dus we moeten echt nú doorpakken.’
Van Gelder weet waar hij het over heeft. Hij werkt al sinds 2010 voor corporaties en de gemeente aan het verlevendigen van ‘moeilijke’ Rotterdamse winkelstraten, zoals de West-Kruiskade en de Beijerlandselaan. Hoe hij zijn successen boekte? ‘Door te groeten, op íedereen af te stappen en erbij te horen,’ zegt hij overtuigd. ‘Dat is in de kern wat ik doe. Zoveel mogelijk mensen leren kennen. Ondernemers, omwonenden, bezoekers, iedereen wil het beste voor de straat. We hebben een prima wijkraad en heel veel betrokken bewoners. Mijn taak is om mensen bij elkaar te krijgen, want er is niet één partij die het hier wel eens eventjes kan regelen. We moeten het samen doen.’
Tot begin mei heeft Van Gelder zijn klus. Zijn plannen zijn nog niet definitief, maar hij heeft al wel voor ogen wat de straat nodig heeft. ‘Allereerst moet er meer aandacht komen voor schoon, heel en veilig. Om het op zijn Rotterdams te zeggen: het is hier vaak een teringzooi.
In een Rotterdamse straat houden ondernemers hun deel van de straat schoon. Dat moet terug en de
gemeente moet structureel investeren in onderhoud. Daar begint het bij. Politie en handhaving moeten zorgen dat het verkeer veiliger wordt. Dubbel parkeren, hardrijden en over de stoep fietsen moeten aangepakt worden. En op termijn moet het misschien wel een eenrichtingsstraat worden.’

Met een paar oppervlakkige ingrepen is het niet gedaan, waarschuwt Van Gelder. ‘De problemen zitten dieper. Het winkelaanbod is te eenzijdig: veel supermarkten, groentezaken en kappers maken geen levendige straat. Op een paar strategische plekken moeten nieuwe, jonge ondernemers komen. Mensen die de potentie van de straat zien, die zich verbonden voelen met de wijk en die liefde in de straat willen steken. Zulke ondernemers moeten we op gang helpen, daar zijn we over in gesprek met pandeigenaren en de gemeente. Op de West-Kruiskade en in de Beijerlandselaan heeft dat ook gewerkt. Vergis je niet, een paar ondernemers kunnen de sfeer in een straat echt laten kantelen.’
Om de straat aantrekkelijker te maken, moet ze ook opgeknapt worden. Verborgen kwaliteiten moeten zichtbaar gemaakt worden. De brug over de Crooswijksesingel moet in oude luister worden hersteld. Mooie historische panden zitten verstopt achter verloederde luifels, lelijke rolluiken en dichtgeplakte gevels. Van Gelder: ‘Je moet niet kijken wat er níet deugt, je moet zien wat er mogelijk is. En dat is veel, op zo’n belangrijke route naar het centrum. Wie al die ingrepen mag betalen? Van de lokale ondernemers hoeven we niet te veel verwachten, meent Van Gelder. ‘Een groot deel van de winkeliers heeft het moeilijk. De lockdowns hebben er ingehakt, nu worstelen ze met het terugbetalen van de coronasteun. En veel omwonenden hebben net zo goed moeite om de eindjes aan elkaar te knopen. Het is hier heel lastig zakendoen, op het moment. En dus moeten we de ondernemers steunen. Wie, we? De pandeigenaren kunnen en willen een bijdrage leveren. Maar vooral de gemeente is aan zet.’

De grote vraag luidt: is de gemeente bereid de ingrepen te financieren die nodig zijn? Zijn voorgangers boekten niet de resultaten waarop ze hoopten, weet Van Gelder. Zelf is hij positief gestemd. ‘Ik ben veel hier in de straat actief, maar ook voortdurend in gesprek met de gemeente.
De ambtenaren die ik tot nu toe heb gesproken, zien de noodzaak om in te grijpen. De komende maanden moet blijken of ook de hogere managementlagen inzien hoe dringend hier actie nodig is.
Ik zeg: het is er de hoogste tijd voor.’

 

Share:
Ralph Aarnout

| Auteur

Nieuwsbrief

Contact

Captcha
  Mail is not sent.   Your email has been sent.